Eigenschap:Definitie (nl)
Type eigenschap
:
Tekst
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Een begrip kan een formele definitie (nederlangstalig) hebben. Deze wordt waar mogelijk overgenomen uit een officiële publicatie. (skos:definition)
Subeigenschap van
:
Formatteerfunctie externe URI
:
Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:
nl
k
een ondoorlatende, in de regel verticale, constructie voor verlenging van de kwelweg. +
een ondoorlatende, in de regel verticale, constructie voor verlenging van de kwelweg. +
een gebied met een verhoogd risico op schade door zetting (als gevolg van bodemopbouw en bouwwijze) of met een verhoogd risico op verdroging. +
de bebouwing die gevoelig is voor schade door zetting van de bodem onder andere ten gevolge van verlaging van de grondwaterstand of stijghoogte van dieper gelegen grondwater door een grondwateronttrekking. +
l
een vast laag zomerpeil en hoog winterpeil. +
een insteekhaven met de lange zijde en invaart evenwijdig aan de watergang. +
een openbaar register van de beheerder als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet en/of artikel 78 van de Waterschapswet, inclusief leggerkaart, waarin onderhoudsplicht en de vereiste onderhoudstoestand (profiel) van waterstaatswerken staan aangegeven, alsmede de beschermingszones. +
het profiel van een waterstaatswerk zoals dat is vastgelegd in de profielenlegger. +
delen van een leiding begrensd door wijziging materiaal, wijziging afmeting, locatie inprikpunt of locatie appendages. +
een ligplaats is een formeel door de gemeente als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig. +
het door middel van een werk brengen van water in een oppervlaktewater(lichaam), op of in de bodem of in riolering. +
de regels voor lozen van (afval)water. +
m
de hoogteligging van het grondoppervlak in een gebied, met uitzondering van taluds en bermen of andere (kunstmatige) verhogingen dan wel verlagingen. +
de situatie waarbij het water uit een of meer polders niet meer naar de boezem wordt gepompt, doordat er een of meer poldergemalen zijn stopgezet. +
een buis bestemd voor de doorvoer van kabels en leidingen. +
een apparaat ingericht voor het meten/waarnemen van één of meer fysische, chemische of biologische parameters/grootheden. +
een rapportage met de in beeld gebrachte milieugevolgen van een nog niet vastgesteld (overheids-)besluit. +
een schip dat gebruik maakt van zijn mechanische middelen tot voortbeweging, met uitzondering van een schip waarvan de motor slechts wordt gebruikt ter verbetering van zijn bestuurbaarheid wanneer het wordt gesleept of geduwd. +
n
het voorkomen van schade aan bloesem van fruitbomen in het voorjaar bij nachtvorst, door middel van beregening uit het oppervlaktewater. +
het onder het schouwpeil gelegen oppervlak van de dwarsdoorsnede van een oppervlaktewaterlichaam of (ondersteunend) kunstwerk. +
een waterpeil dat niet wordt gestuurd of met alleen een bovengrens (zonder ondergrens). +
een peilbeheer waarbij eigenlijk geen sprake is van beheer, maar van het vrij laten van het waterpeil. +
onderhoud waarbij rekening wordt gehouden met de aanwezige flora en fauna. +
een oever die ten behoeve van de ecologisch toestand en (natte) natuurwaarden is ingericht met een ondiepe 'natte' zone die oever- en watervegetatie de kans bieden zich te ontwikkelen. +
de zorg voor een vlotte en veilige afwikkeling van de scheepvaart door onder meer bewegwijzering en handhaving van (vaar)regels. +
een oppervlaktewaterlichaam dat niet aangewezen en begrensd is in bijlage II van de waterschapsverordening. +
een object op of in de dijk dat geen waterkerende functie heeft, zoals leidingen, woningen en bomen. +
o
een voorwerp bij een watergang, niet zijnde een bouwwerk, bijvoorbeeld hekwerk, raster of lantaarnpaal. +
hieronder wordt bijvoorbeeld verstaan: straatmeubilair, lantaarnpalen, kunstuitingen, herdenkingsmonumenten, informatieborden, etc. +
het boven de waterspiegel gelegen oppervlakte van de dwarsdoorsnede van een oppervlaktewater tot aan de insteek. +
het materiaal dat aangebracht is op de grens van water en land, ofwel langs de waterkant, om ofwel de oever tegen afkalving te beschermen, dan wel te voorkomen dat door afkalving van de oever de doorstroming, de waterbeheersing of het vaarwegverkeer belemmerd wordt. +
omgevingsvergunning als bedoeld in afdeling 5.1 van de Omgevingswet. +
als door middel van een werk (bijvoorbeeld een pomp of schuif) een lager peil wordt gehandhaafd dan het in het peilbesluit vastgelegde peil. +
maatregelen om de functionele kwaliteit in stand te houden of te herstellen en dus de levensduur van een (object)onderdeel te realiseren c.q. te verlengen. +
de verticale afstand tussen de ingreepmaat en de onderhoudsmaat. +
de legger bedoeld in artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet, waarin voor delen van een waterstaatswerk een onderhoudsplichtige en een of meerdere onderhoudsplichten worden aangewezen. +
een hoogtemaat gelijk aan de hoogte van de ingreepmaat minus de onderhoudsdiepte. +
een pad of strook grond gelegen langs een waterstaatswerk ten behoeve van beheerdoeleinden. +
de aansprakelijkheid voor onderhoud van bij het waterschap in beheer zijnde objecten, zoals op de leggerbladen of in voorschriften bij ontheffingen is aangegeven. +
een natuurlijk of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het onderhoud van waterkeringen, wateren, oevers, werken of bergingsvoorzieningen voor water of regenwater. +
de route die onderhoudsvoertuigen kunnen gebruiken om vanaf de kant het watersysteem te onderhouden. +
het oppervlaktewater dat wordt of kan worden gebruikt om onderhoud varend uit te voeren. +
een kunstwerk dat van belang is voor en ten dienste staat van het watersysteembeheer, zoals gemalen, dammen, duikers, sluizen, stuwen en inlaatwerken. +
het met behulp van drainagebuizen kunstmatig ontwateren van de bodem, of brengen van oppervlaktewater in de bodem. De drainagebuizen liggen onder het winterpeil maar boven het zomerpeil, waardoor in de winterperiode de drainagebuizen draineren en in de zomerperiode de drainagebuizen oppervlaktewater in de bodem brengen. +
een voorziening voor het ontluchten van leidingsystemen c.q. tanks. +
het kunstmatig halen van water uit een oppervlaktewaterlichaam of uit het grondwater. +
een buis of pijp die op bepaalde gedeelten op en bepaalde manier is geperforeerd om het onttrekken van grondwater mogelijk te maken. +
een inrichting of werk, bestemd voor het onttrekken van grond- of oppervlaktewater. +
de periode waarbinnen één of meerdere (bij elkaar behorende) onttrekkingen uitgevoerd worden. +
een locatie waar grond- of oppervlaktewater onttrokken wordt met behulp van een inrichting. +
het verschil tussen het maaiveld en het (gemiddeld hoogste) grondwaterpeil. +
het bezwijken van de grond, door het ontbreken van verticaal evenwicht in de grond, onder invloed van wateroverdrukken. +
een vorm van bronnering voor de afvoer van vrij uit taluds en putbodem toestromend water en hemelwater door greppels of putten te graven in een bouwput tot een plaatselijk verdiept gedeelte, de pompput, waaruit het water kan worden weggepompt. +
een weg die openbaar is in de zin van de wegenwet. +
het door middel van een werk (pomp, inlaat, stuw e.d.) handhaven van een hoger peil dan het in het peilbesluit vastgelegde peil. +
het vrij aan het aardoppervlak voorkomend water zoals sloten, rivieren, kanalen, plassen en meren. +
het samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water, met de daarin aanwezige stoffen, en de bijbehorende bodem en oevers, alsmede flora en fauna. +
een waterkering waarbij geen sprake is van een binnentalud, omdat het achterliggende land over grote afstand op of boven het maatgevende boezempeil ligt. +
een oppervlaktewaterlichaam waarop recreatievaart mogelijk en door het waterschap toegestaan is en waar geen vaarwegfunctie aan is toegekend of vaarwegbeheerder voor is aangewezen. +
een categorie waterkeringen, niet zijnde primaire waterkeringen, regionale waterkeringen of zomerkades. +
het aanbrengen van meerdere lagen asfalt over elkaar, zonder dat de oude asfaltlagen eerst worden verwijderd. +
een locatie waar de overdracht plaatsvindt van het water uit de riolering aan de beheerder van de afvalwaterzuiveringinrichting. +
- een gedeelte van een bouwwerk dat ten opzichte van het onderliggende deel uitsteekt.<br />- een gedeelte van een bouwwerk dat uitsteekt.<br />- een gedeelte van een bouwwerk dat ten opzichte van de watergang uitsteekt. +
p
om te zorgen dat de foto ook geometrisch exact overeen komt met de werkelijkheid, wordt er gebruik gemaakt van paspunten om de luchtfoto's in X/Y richting goed te leggen. Deze paspunten bestaan meestal uit circels die op de openbare weg geschilderd worden of via een systeem van „Plakschijven” op de grond worden aangebracht. +
de drooglegging passief laten verkleinen door bodemdaling. +
een neerwaartse bijstelling van het waterpeil ten opzichte van voorgaande peilbesluiten. Bij peilaanpassing wordt de natuurlijke maaivelddaling gevolgd. De drooglegging verandert niet ten opzichte van voorgaande peilbesluiten. +
een afwijking van de waterstanden in het peilbesluit waarvoor door het waterschap een vergunning is afgegeven of die als zodanig in het peilbesluit zijn opgenomen. +
het vaststellen en handhaven van het waterpeil in rivieren, beken en sloten. +
een bestuurlijk besluit met betrekking tot de te handhaven waterhoogte in watergangen. +
het gebied waarop een peilbesluit van toepassing is. +
een buis waarmee men de grondwaterstand meet of waarin men monsters neemt van het grondwater. +
het in stappen verlagen van het waterpeil. +
een cluster van gebieden waarin één en hetzelfde peil wordt nagestreefd. +
een ondersteunend kunstwerk voor het regelen van het waterpeil. +
een gegradueerde schaal die gebruikt wordt voor het aangeven van de waterstand in een waterlichaam. +
een ondersteunend kunstwerk om twee peilgebieden van elkaar te scheiden. +
een natuurlijke of aangelegde scheiding tussen twee gebieden met een verschillend waterpeil. +
elke mogelijke verandering (verhoging of verlaging) van het peil, dus een peilwijziging of een peilindexatie/peilaanpassing. +
een neerwaartse of opwaartse bijstelling van het waterpeil ten opzichte van voorgaande peilbesluit. De drooglegging verandert (wordt groter of kleiner) ten opzichte van voorgaande peilbesluiten. +
een installatie voor het verzenden, ontvangen of afsluiten van pigs. +
het reglementair vastgestelde waterpeil in een polder dat door de beherende instantie wordt nagestreefd. +
de waterstand die werkelijk in een watergang aanwezig is, afgelezen van de peilschaal. +
een cluster van gebieden waarin in de praktijk één en hetzelfde peil wordt nagestreefd. +
een afrasteringspaal met schrikdraad of afzetlint om vee te keren, die zonder grondroering te plaatsen en te verwijderen is. +
een oppervlaktewater dat van overwegend belang is voor de waterbeheersing. +
een waterkering die bescherming biedt tegen overstroming door water van een oppervlaktewaterlichaam waarvan de waterstand direct invloed ondergaat van hoge stormvloed, hoog opperwater van een van de grote rivieren, hoog water van het IJsselmeer of het Markermeer, of een combinatie daarvan, en van het Volkerak-Zoommeer, het Grevelingenmeer, het getijdedeel van de Hollandsche IJssel en de Veluwerandmeren. +
een gegraven sleuf, voorafgaand aan de voorgenomen werkzaamheden, om na te gaan wat er in de grond zit, bijvoorbeeld kabels en leidingen. +
de doorsnede van een object in lengterichting, in dwarsrichting of langs een verticaal, waarbij kenmerken van het object langs de doorsnede worden vastgelegd. +
de vrij te houden ruimte voor het blijvend kunnen realiseren van de waterkerende functie van een kering voor in het heden en de toekomst. +
de legger bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet, waarin wordt beschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen. +
een kunstmatige verdediging van talud en/of bodem van een water. +
een projectbesluit als bedoeld in afdeling 5.2. van de Omgevingswet. +
het geldende protocol 2001 voor het plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en waterpassen, zoals opgesteld door het SIKB. +
het geldende protocol 2101 voor het mechanisch boren, zoals opgesteld door het SIKB. +
Waterverordening Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden 2009, vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht en Zuid-Holland, resp. 26 oktober en 14 oktober 2009 en eventuele latere wijzigingen. +
r
een oppervlaktewater dat is aangewezen om in en op te kunnen recreëren. +
een punt dat gebruikt wordt als referentie-aanduiding. +
een waterkering die is aangewezen op grond van een provinciale verordening en is opgenomen in de legger van het waterschap. +
het Reglement Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden 2008, vastgesteld door Provinciale Staten van Utrecht en Zuid-Holland op 18 februari 2008, respectievelijk 30 januari en 26 maart 2008 en eventuele latere wijzigingen. +
het in de bodem terugbrengen van onttrokken grondwater. +
een projectiemethode (coördinatenstelsel) gebaseerd op de Bessel 1841 ellipsoïde met als datumpunt Amersfoort. +
het geheel van gebouw, constructies en apparatuur dat wordt gebruikt om afvalwater via een persleiding te transporteren of om het afvalwater op andere wijze omhoog te brengen. +
een inzamelknooppunt, uitgevoerd als voorziening met drempel, voor het onder bepaalde omstandigheden lozen van afvalwater uit het rioleringsnetwerk naar een ander rioleringsnetwerk of oppervlaktewater in de zin van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. +
een inrichting waar het rioolwater wordt gezuiverd tot effluentkwaliteit dat geloosd mag worden op het oppervlaktewater. +
een watersysteem dat weerstand en veerkracht heeft (het watersysteem kan tegenstand bieden aan en herstellen van problemen), flexibel is voor het aanpassen aan toekomstige situatie zoals klimaatverandering en zowel nu als op lange termijn betaalbaar en beheerbaar is. +
s
een door de KNSB uitgezette route voor schaatstochten. +
een locatie op een leidingsegment waar schade of reparatie gedaan is. +
een bodemlaag tussen twee watervoerende pakketten waar grondwater moeilijk of niet doorheen stroomt. +
een retourbemaling van onttrokken grondwater tussen de grondwateronttrekking en een verontreiniging, om verplaatsing van deze verontreiniging te beperken. +
elk vaartuig met inbegrip van vaartuigen zonder waterverplaatsing en watervliegtuigen, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als middel van vervoer over water. +
een periodieke inspectie van waterkeringen, wateren en werken, om te controleren of het onderhoud op de voorgeschreven wijze en binnen de voorgeschreven termijn is uitgevoerd. +
het waterpeil ten opzichte waarvan hoogtes worden gerelateerd. +
een tertiaire watergang die belangrijk is voor de werking van het watersysteem en die daarom jaarlijks in de zogenaamde najaarsschouw door het waterschap wordt geschouwd op het uitvoeren van onderhoud. +
een bovengrondse koker ter bescherming van een peilbuis. +
oppervlaktewater dat van beperkt belang is voor de waterbeheersing. +
korrelvormig materiaal dat door verwering en erosie van het vaste aardoppervlak is ontstaan. +
een ondergrondse opslagtank voor afval(water) van huizen die niet aangesloten zijn op een riool. +
een kokervormige constructie met een verlaagd middengedeelte dat geheel met water is gevuld en die twee waterlopen met elkaar verbindt. +
een bemaling om sleuven droog te leggen voor de aanleg van bijvoorbeeld rioleringen of transportleidingen. +
het netwerk zoals omschreven op www.sloepennetwerk.nl +
een waaiervormig hekwerk bij een sloot. +
een kunstmatige, beweegbare waterkering die de verbinding tussen twee wateren kan afsluiten of openstellen en daartoe van deuren of schuiven is voorzien. +
een middel om op gestandaardiseerde wijze de indringingsweerstand van een conusvormig lichaam (de conus) te bepalen als maat voor de consistentie of vastheid van de grondslag. +
een schuifplaat op een waterinlaat die met behulp van een schroefdraad geopend en gesloten kan worden. +
het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van de spoorweg gelegen langs een waterstaatswerk. +
de bedekking van een talud met berg-, breuk- of riviersteen. +
het potentiele peil van het wateroppervlak van het grondwater gemeten ten opzichte van een bepaald niveau (maaiveld of NAP). +
een kleine afsluitbare put in het wegdek waaronder zich bijvoorbeeld een peilbuis bevindt of een afsluiter voor een gasleiding, waterleiding en dergelijke. +
de in het peilbesluit opgenomen na te streven oppervlaktewaterstand. +
het in een peilgebied nagestreefd peil. +
een tijdelijke afwijking van het peil uit het peilbesluit, groter dan de beheermarge, en bedoeld om te kunnen anticiperen op weersomstandigheden of op een uitzonderlijk grote watervraag zoals bv. voor nachtvorstschadebestrijding. +
een vaste of beweegbare constructie die dient om het peil bovenstrooms van de constructie te verhogen c.q. te regelen. +
t
een werkbak die kan worden drooggepompt zodat onder de waterlijn metselwerk geïnspecteerd en droog hersteld kan worden. +
de verhouding van de hoogte ten opzichte van de breedte van een talud. +
het minder steil maken van het talud. +
een water dat een functie heeft in de waterberging en dient voor de aan- en afvoer van water van percelen; tertiair water staat direct of indirect in verbinding met secundair of primair water. +
het terugbrengen van onttrokken grondwater in de bodem in hetzelfde watervoerend pakket als waarop het grondwater onttrokken is. +
het profiel van de waterkering dat in de Legger is vastgesteld, waarbinnen zich geen waterkeringsvreemde elementen mogen bevinden. Dit profiel kan afwijken van het werkelijke profiel. +
de buitenste verdedigingslaag van een bekledingsconstructie bestaande uit asfalt. +
de buitenste verdedigingslaag van een bekledingsconstructie bestaande uit beton. +
de buitenste verdedigingslaag van een bekledingsconstructie bestaande uit gras. +
de buitenste verdedigingslaag van een bekledingsconstructie bestaande uit losgestort materiaal. +
de buitenste verdedigingslaag van een bekledingsconstructie bestaande uit steenzetting. +
de buitenste verdedigingslaag van een bekledingsconstructie bestaande uit verpakte bekleding. +
gekoppelde objecten die gerealiseerd en in stand gehouden worden voor een of meerdere specifieke waterstaatkundige functies. +
u
een materiaal, dat in vaste vorm is gebonden maar door contact met water uit de vaste substantie worden onttrokken en oplost in dat water. +
een voorziening ter bescherming van de watergang bij een uitstroomopening van bijvoorbeeld een hemelwaterafvoer of een drainagebuis. +
v
een gedeelte van een watergang waarop varend onderhoud kan worden uitgevoerd of dat ten behoeve van het varend onderhoud nodig is vanwege de bereikbaarheid, zoals vermeld in de Legger. +
dat deel van de vaarweg dat op de waterspiegel vrijgehouden moet worden om veilig scheepvaartverkeer mogelijk te maken. +
een water dat kan worden bevaren, inclusief de daarin aanwezige kunstwerken, onderverdeeld in aangewezen vaarwegen en overige vaarwateren. +
de zorg voor het in stand houden van de scheepvaartwegen, de daartoe behorende kunstwerken en de daarlangs gelegen oevers en overwerken, zoals geregeld in de provinciale scheepvaartwegenverordering. +
het proces waardoor veen in de bodem afbreekt en bodemdaling optreedt. +
een duiker met de functie om twee watergangen door een grondlichaam heen met elkaar te verbinden, waarbij de watergangen parallel aan elkaar liggen. +
een hulpstuk bestemd voor het verbinden van leidingen. +
de volgorde van functies die van water worden voorzien tijdens extreme droogte. +
alle onbedoelde effecten als gevolg van daling van de grondwaterstand op bos, natuur en landschap, zowel als gevolg van vochttekort als van mineralisatie en verandering in de invloed van kwel en neerslag. +
de situatie waarbij in een natuurgebied een afname van de hoeveelheid (grond)water of kwel is of de kwaliteit van het (ingelaten) water onvoldoende is voor de natuurwaarden. +
de daken, bestrating, kassen etc., waarvan het regenwater wordt afgevoerd naar de riolering en/of het oppervlaktewater. +
de bovenkant van een dijklichaam voorzien van verharding. +
een waterkering waarbij in de zone van 50 meter breedte, gerekend vanaf de referentiekruinlijn, een strook grond aanwezig is van 12 meter breedte met een hoogte van tenminste 0,20 meter boven de leggerhoogte. Verheelde kades zijn niet altijd in het landschap als waterkering te herkennen. +
een proces waarbij ondiepe watergangen door gebrekkig onderhoud langs natuurlijke weg in land veranderen. +
een verhoging van de grondwaterstand. +
het minder diep maken. +
de directe afvoer van regenwater via verhard oppervlak naar het oppervlaktewater, zonder dat het regenwater, al of niet tijdelijk, vastgehouden wordt of de gelegenheid krijgt in de bodem te zakken. +
het ontstaan van (veel) kleine gebieden met hun eigen watersysteem door het splitsen van peilgebieden of het toestaan van onderbemalingen. +
het verschil in waterhoogte tussen twee punten van een oppervlaktewaterlichaam op een bepaald tijdstip. +
de toename van het zoutgehalte in de bodem of het water. +
het op dit moment geldende beleid. +
een project om vismigratie bij de Weerdsluis te Utrecht te bevorderen doordat belangstellenden bij een onderwater-livestream bij de sluisdeur een viswaarneming kunnen melden op basis waarvan deze extra geopend kan worden. +
een kunstmatige passage ten behoeve van de vistrek bij kunstwerken in wateren. +
een constructie langs de oever van een watergang (meestal een terras) die niet over het water steekt. +
de volgorde voor het omgaan met afvalwater zoals opgenomen in artikel 10.29a Wet milieubeheer. De volgorde van lozen van zeer licht en licht verontreinigd afvalwater die volgens dit artikel de voorkeur geniet, is: 1) hergebruik, 2) lozen op of in de bodem 3) lozen in een oppervlaktewater 4) lozen in een hemelwaterriool of 5) lozen in een vuilwaterriool. +
w
een zelfstandige constructie die verticaal geplaatst is met als doel water of grond te keren. +
een maat voor het opwarmend vermogen van het koelwater. +
al het water dat onbehandeld of na behandeling bestemd is voor drinken, koken, voedselbereiding of andere huishoudelijke doeleinden, zowel in openbare als in particuliere gebouwen en terreinen, ongeacht de herkomst en of het water wordt geleverd via een distributienet, geleverd uit een tankschip of in flessen of in verpakkingen wordt gedaan, met inbegrip van bronwater én<br /> al het water dat in levensmiddelenbedrijven wordt gebruikt voor de vervaardiging, de behandeling, de conservering of het in de handel brengen van voor menselijke consumptie bestemde producten of stoffen. +
een beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een waterstaatswerk, beperkingengebiedactiviteit met betrekking tot een installatie, niet zijnde een mijnbouwinstallatie, in een waterstaatswerk, lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam of een zuiveringtechnisch werk, stortingsactiviteit op zee, wateronttrekkingsactiviteit of, voor zover het gaat om een waterschapsverordening, elke andere activiteit waarover die verordening regels bevat. +
een boekhouding waarin de hoeveelheid gedempt en gegraven oppervlaktewater en de compensatie voor de toename van het versneld afvoeren van hemelwater vanaf nieuw verhard oppervlak wordt bijgehouden, met het doel om te zorgen dat de compensatie wordt bijgehouden en op termijn wordt uitgevoerd. +
het geheel van onderzoekingen, plannen, technische werken en bestuurlijke maatregelen, dat dient om te komen tot een zo doelmatig mogelijk integraal beheer van het aanwezige grond- en oppervlaktewater. +
de aangewezen overheidsinstantie die zorgdraagt voor het beheer van watersystemen, zoals opgenomen in de Omgevingswet. +
het beleidskader van het waterschap waarin voor zes jaar staat hoe het waterschap zorgt voor een duurzaam, schoon en veilig watersysteem. +
een document waarin het waterschap beschrijft wat de de ambities en inzet zijn voor schoon en gezond water, duurzaamheid en een waterveilig en klimaatbestendig gebied, en hoe het daar samen met anderen aan wil werken. +
de capaciteit om water op te vangen. +
het tijdelijk of langdurig bergen van (regen)wateroverschotten uit de omgeving. +
de totaal onttrokken of te onttrekken hoeveelheid (grond)water. +
de mate waarin er een kans is op nadelige effecten voor het aquatisch milieu. +
het kleinste functioneel stukje water met gelijkblijvende, homogene eigenschappen en relaties dat er binnen een water wordt onderscheiden. +
de verticale afstand tussen het schouwpeil en de ingreepmaat. +
een langgerekte verlaging in het terrein van natuurlijke of kunstmatige oorsprong die permanent of periodiek stromend water bevat. +
een gebied waarin het waterschap voor een periode van tien jaar de beheerplannen voor grond- en oppervlaktewater vastlegt en waarbij het rekening houdt met boeren, natuur en bebouwing. +
het vermogen om een bepaalde waterdruk als gevolg van hoogwater te weerstaan. +
een constructie die tot doel heeft om water te keren. +
een kunstmatige hoogte, natuurlijke hoogte of gedeelte daarvan, of hoge gronden met ondersteunende kunstwerken, die een waterkerende of mede een waterkerende functie hebben. +
alles dat te maken heeft met de (fysisch-chemische en ecologische) kwaliteit van het water. +
alles dat te maken heeft met de hoeveelheid water en de waterpeilen. +
de snijlijn van het watervlak ter hoogte van het waterpeil met de aangrenzende gronden. +
de verplichting van waterbeheerder om zijn watersysteem op orde te hebben. +
de maatregelen die nodig zijn om het watersysteem op orde te brengen voor wateroverlast, dat wil zeggen overlast als gevolg van hevige neerslag en/of onvoldoende ontwatering. +
de verzamelterm voor schade, ongemak en ontreddering door hoge waterstanden ten gevolge van overvloedige neerslag en/of onvoldoende ontwatering. +
een door het waterschap vastgestelde kaart die aangeeft waar vanuit water en klimaat kansen en beperkingen liggen. +
de belasting die het waterschap oplegt aan eigenaren van een gebouw of perceel grond. +
Waterschapsverordening Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden. +
het grensvlak tussen water en lucht. +
een oppervlaktewaterlichaam, bergingsgebied, waterkering of ondersteunend kunstwerk. +
de zone die de gehele waterkering beslaat, inclusief de binnen- en buitendijkse zones die van belang zijn om de waterkerende functie van de waterkering te waarborgen. +
het samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken. +
een waterschapsbelasting die inwoners betalen. +
de situatie waarin er niet genoeg water aanwezig is om (gebruiks)functies optimaal te bedienen, zoals beregeningswater voor landbouw. +
een procesinstrument dat door het waterschap wordt gebruikt om ervoor te zorgen dat andere overheden en instanties voldoende rekening houden met water. De Watertoets is van toepassing op alle plannen van deze partijen die gevolgen (kunnen) hebben voor het watersysteem. +
een vergunning als bedoeld in de Waterwet. +
een geologische formatie waarbinnen de relatief (ten opzichte van de omgeving) hoge doorlatendheid aanzienlijk transport van grondwater mogelijk maakt. +
een vergunning nodig als iemand bepaalde in, op, boven, over of onder een oppervlaktewaterlichaam of waterkering activiteiten wil ondernemen, of grondwater wil onttrekken of water wil infiltreren. +
een waterschapsbelasting die inwoners betalen voor de reiniging van afvalwater. +
het bestuursorgaan dat verantwoordelijk is voor het onderhoud van de weg gelegen langs een waterstaatswerk. +
de neerwaartse stroming van (grond-)water door een slecht doorlatende laag. +
de neerwaartse stroming van (grond-)water door een slecht doorlatende laag. +
alle door menselijk toedoen ontstane of gemaakte constructies of inrichtingen, inclusief bouwwerken, en restanten daarvan. +
een aanplanting van bomen of hagen, gebruikt als windscherm of emissiescherm. +
een vast peil dat in de winterperiode wordt gehanteerd. De periode wordt in het peilbesluit vastgelegd en mag ook afhangen van de weersgesteldheid. +
z
het bovenste gedeelte van de aardebaan, waarvan het materiaal aan bepaalde eisen moet voldoen en waarop de verharding rust. +
een put die is ontstaan bij het winnen van zand en gevuld is met water. +
een vast hoog zomerpeil en laag winterpeil. +
de waterkering langs een rivier die bij lage afvoeren de rivier in het stroomprofiel houdt. +
een vast peil dat in de zomerperiode wordt gehanteerd. De periode wordt in het peilbesluit vastgelegd en mag ook afhangen van de weersgesteldheid. +
deel van de waterkering dat als zodanig in de legger is aangegeven. In de zone waterstaatwerk gelden beperkingen ten aanzien van het gebruik. +