Eigenschap:Definitie (nl)

Kennismodel
:
Type eigenschap
:
Tekst
Deze datatypespecificatie wordt genegeerd; de specificatie uit de externe vocabulaire krijgt voorrang.
Geldige waarden
:
Meerdere waarden toegestaan
:
Nee
Weergave op formulieren
:
Tekstvak
Initiële waarde
:
Verplicht veld
:
Nee
Toelichting op formulier
:
Een begrip kan een formele definitie (nederlangstalig) hebben. Deze wordt waar mogelijk overgenomen uit een officiële publicatie. (skos:definition)
Subeigenschap van
:
Geïmporteerd uit
:
Formatteerfunctie externe URI
:

Klik op de button om een nieuwe eigenschap te maken:


nl

250 pagina’s gebruiken deze eigenschap.
N
NEN-EN 13284-1:2017 en - Emissies van stationaire bronnen - Bepaling van massaconcentratie van stof in lage concentraties - Deel 1: Manuele gravimetrische methode  +
NEN-EN 872:2005 en - Water - Bepaling van het gehalte aan onopgeloste stoffen - Methode door filtratie over glasvezelfilters  +
NEN-EN-ISO 10301:1997 en - Water - Bepaling van zeer vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen - Gaschromatografische methoden  +
NEN-EN-ISO 11732:2005 en - Water - Bepaling van ammonium stikstof - Methode voor doorstroomanalyse (CFA en FIA) en spectrometrische detectie  +
NEN-EN-ISO 11885:2009 en - Water - Bepaling van geselecteerde elementen met atomaire-emissiespectrometrie met inductief gekoppeld plasma (ICP-AES)  +
NEN-EN-ISO 12846:2012 en - Water - Bepaling van kwik - Methode met atomaire-absorptiespectrometrie met en zonder concentratie, versie 2012;:  +
NEN-EN-ISO 13395:1997 nl - Water - Bepaling van het stikstofgehalte in de vorm van nitriet en in de vorm van nitraat en de som van beide met doorstroomanalyse (CFA en FIA) en spectrometrische detectie  +
NEN-EN-ISO 14688-1:2019+NEN 8990:2020 nl - Geotechnisch onderzoek en beproeving - Identificatie en classificatie van grond - Deel 1: Identificatie en beschrijving  +
NEN-EN-ISO 14688-2:2019+NEN 8991:2020 nl - Geotechnisch onderzoek en beproeving - Identificatie en classificatie van grond - Deel 2: Grondslagen voor een classificatie  +
NEN-EN-ISO 15587-1:2002 en - Water - Ontsluiting voor de bepaling van geselecteerde elementen in water - Deel 1: Koningswater ontsluiting  +
NEN-EN-ISO 15587-2:2002 en - Water - Ontsluiting voor de bepaling van geselecteerde elementen in water - Deel 2: Ontsluiting met salpeterzuur  +
NEN-EN-ISO 15680:2003 en - Water - Gaschromatografische bepaling van een aantal monocyclische aromatische koolwaterstoffen, naftaleen en verscheidene gechloreerde verbindingen met 'purge-and-trap' en thermische desorptie  +
NEN-EN-ISO 15681-1:2005 en - Water - Bepaling van het gehalte aan orthofosfaat en het totale gehalte aan fosfor met behulp van doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 1: Methode met een doorstroominjectiesysteem (FIA)  +
NEN-EN-ISO 15681-2:2018 en - Water - Bepaling van het gehalte aan orthofosfaat en het totale gehalte aan fosfor met behulp van doorstroomanalyse (FIA en CFA) - Deel 2: Methode met een continu doorstroomanalysesysteem (CFA)  +
NEN-EN-ISO 15682:2001 en - Water - Bepaling van het gehalte aan chloride met doorstroomanalyse (CFA en FIA) en fotometrische of potentiometrische detectie  +
NEN-EN-ISO 17294-2:2016 en - Water - Toepassing van massaspectrometrie met inductief gekoppeld plasma - Deel 2: Bepaling van geselecteerde elementen inclusief uraniumisotopen  +
NEN-EN-ISO 17852:2008 en - Water - Bepaling van kwik - Methode met atomaire fluorecentiespectometrie  +
NEN-EN-ISO 17993:2004 en - Water - Bepaling van 15 polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) in water met HPLC met fluorescentiedetectie na vloeistof-vloeistof extractie  +
Watermeters bestemd voor koud en warm drinkwater - Deel 1: Metrologische en technische eisen.  +
NEN-EN-ISO 5667-3:2018 en - Water - Monsterneming - Deel 3: Conservering en behandeling van watermonsters  +
NEN-EN-ISO 5815-1:2019 en - Water - Bepaling van het biochemisch zuurstofverbruik na n dagen (BZVn) - Deel 1: Verdunning en enting onder toevoeging van allylthioureum, versie 2019;  +
NEN-EN-ISO 5815-2:2003 en - Water - Bepaling van het biochemisch zuurstofverbruik na n dagen (BZVn) - Deel 2: Methode voor onverdunde monsters  +
NEN-EN-ISO 6878:2004 en - Water - Bepaling van fosfor - Ammoniummolybdaat spectometrische methode  +
NEN-EN-ISO 9377-2:2000 en - Water - Bepaling van de minerale-olie-index - Deel 2: Methode met vloeistofextractie en gas-chromatografie  +
NEN-ISO 15705:2003 en - Water - Bepaling van het chemisch zuurstofverbruik (ST-COD) - Kleinschalige gesloten buis methode  +
NEN-ISO 15923-1:2013 en - Waterkwaliteit - Bepaling van de ionen met een discreet analysesysteem en spectrofotometrische detectie - Deel 1: Ammonium, chloride, nitraat, nitriet, ortho-fosfaat, silicaat en sulfaat  +
NEN-ISO 16354:2013 en - Richtlijnen voor Kennis Bibliotheken en Objectbibliotheken.  +
NEN-ISO 5663:1993 en - Water - Bepaling van het gehalte aan Kjeldahl-stikstof - Methode na mineralisatie met seleen  +
een Nederlandse Norm waarin beschreven staat welke afspraken er zijn, of aan welke specificaties of criteria een product, dienst of methode moet voldoen.  +
een samenhangend netwerk van beschermde natuurgebieden op het grondgebied van de lidstaten van de EU.  +
het Nederlands standaard vergelijkingsvlak voor de hoogteligging.  +
W
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.  +
a
een oppervlaktewaterlichaam dat is aangewezen en begrensd in bijlage II van de waterschapsverordening.  +
een oppervlaktewaterlichaam met een door de provincie aangewezen vaarwegfunctie.  +
de eigenaar van het perceel of de percelen grenzend aan de kernzone van een oppervlaktewaterlichaam.  +
een voorziening voor het afmeren van een vaartuig.  +
het door middel van een werk of langs natuurlijke weg naar een oppervlaktewater halen of laten stromen van water uit een ander oppervlaktewater.  +
tank waarin een bacteriemassa onder continu zuurstofrijke danwel afwisselend* zuurstofrijke/anoxische omstandigheden biochemische omzettingen in afvalwater bewerkstelligt (* = afwisselend kan in plaats of in tijd zijn)  +
de drooglegging actief verkleinen door het verhogen van het waterpeil.  +
een bepaalde werkzaamheid, verrichting.  +
het grondgebied onder bestuur van een waterschap.  +
een gebied begrensd door (stroom)scheidingen, waaruit beschouwd vanuit het afvoerpunt het water van dat gebied afstroomt of via bemaling getransporteerd wordt naar het desbetreffende afvoerpunt.  +
het regenwater van verhard oppervlak infiltreren in de bodem of geleiden naar watergangen in plaats van afvoeren op de riolering.  +
een voorziening voor het afmeren van een vaartuig.  +
een apparaat waarmee een doorstroomopening geheel of gedeeltelijk kan worden afgedicht.  +
een beweegbare constructie met als doel een waterkerende functie te kunnen vervullen.  +
alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.  +
de weg van het afvalwater, via het riool, langs de rioolwaterzuiveringsinstallatie, tot het gezuiverde water dat wegstroomt de sloot in.  +
het door middel van een werk of langs natuurlijke weg brengen of laten stromen van water uit een oppervlaktewater naar een ander oppervlaktewater.  +
een cluster van peilgebieden met als gemeenschappelijk kenmerk dat ze via een gemeenschappelijk punt hun water lozen op een hoofdsysteem.  +
het afvoeren van overtollig water (op gronden, landerijen en polders) via een stelsel van sloten en beken naar een lozingspunt, bijvoorbeeld een gemaal.  +
een afwijking van het in het peilbesluit aangegeven waterpeil.  +
een kunstwerk waarmee een waterloop in een open constructie over een weg of andere waterloop wordt gevoerd.  +
b
een boot die is gebouwd en die wordt gebruikt om waterwegen uit te baggeren.  +
een bewaarplaats waar vrijgekomen bagger tijdelijk of langdurig kan worden opgeslagen.  +
het gehele proces van ontgraven, transporteren en storten van materiaal onder water met als doel het verdiepen of winnen van mineralen.  +
het slib dat vrijkomt bij het baggeren van een watergang.  +
een apparaat dat bagger met water uit de sloot zuigt en dit direct gelijkmatig over het land spuit.  +
een gebied waarvoor geldt dat één organisatie dit beheert.  +
een afwijking van het peil uit het peilbesluit als gevolg van reguliere weersomstandigheden en aan-en afvoer van water.  +
een maatregel die zich richt op het elimineren, vermijden of verkleinen van de oorzaak of het gevolg van een ongewenste gebeurtenis.  +
een constructie die tot doel heeft de dijkkern te beschermen tegen erosie door de waterbeweging, bestaande uit een of meerdere toplagen met daaronder (eventueel) uitvul-, filter- en kleilagen.  +
de geïnteresseerde partij, ofwel degene die een belang heeft in een watermanagement aangelegenheid, waarbij de interesse is gelegen in ofwel de exploitatie of in de bescherming van de hulpbron.  +
een tertiaire watergang die door het waterschap als belangrijk is aangemerkt.  +
het toevoeren van lucht vanaf de bodem van een bassin, in fijnverdeelde vorm, in afvalwater.  +
een drainage waarbij sprake is van ontwateren van de bodem met behulp van drainagebuizen en een pompinstallatie.  +
het actief beheersen van het peil van grondwater of oppervlaktewater met bijvoorbeeld een pomp of gemaal.  +
een gebied waarvan de afwatering door één gemaal plaatsvindt. Een bemalingsgebied kan uit meerdere peilgebieden bestaan.  +
verder in de richting waar het water heen stroomt.  +
een kleimineraal met een hoog zwel- en absorptievermogen en een zeer lage doorlatendheid.  +
een mat die bestaat uit twee lagen geotextiel met daartussen bentoniet.  +
een bij of krachtens de wet aangewezen gebied waar vanwege de aanwezigheid van een werk of object regels gelden over activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor dat werk of object.  +
een activiteit binnen een beperkingengebied.  +
gewassen, vaste planten en struiken.  +
een krachtens de Omgevingswet voor waterstaatkundige doeleinden bestemd gebied, niet zijnde een oppervlaktewaterlichaam of onderdeel daarvan, dat dient ter verruiming van de bergingscapaciteit van een of meer watersystemen en ook als bergingsgebied op de legger is opgenomen.  +
een aan een waterstaatswerk grenzende zone, waarin ter bescherming van dat werk voorschriften en beperkingen kunnen gelden.  +
een constructie veelal van staal of hout, die een oever of waterkant beschermt tegen afkalven, golven en andere invloeden die de stabiliteit van de waterkant in gevaar brengen.  +
het laten grazen van vee, zoals schapen, geiten of rundvee. Pluimvee wordt hier niet onder verstaan.  +
het niet toegestaan zijn van het beweiden van een waterkering.  +
het uitvoeren van grondwerkzaamheden, waarbij de kleilaag en/of de erosiebestendige grasmat wordt beschadigd; bijvoorbeeld ploegen, frezen of spitten.  +
een constructie om, in combinatie met een grondlichaam (waterkering) of in plaats van een grondlichaam, water te keren.  +
een verbreding aan de binnendijkse zijde van de dijk om het dijklichaam extra steun te bieden en/of om zandmeevoerende wellen te voorkomen.  +
aan de polderzijde van de waterkering gelegen.  +
een sloot gelegen binnen één kadastraal perceel of tussen twee aan elkaar grenzende kadastrale percelen van één eigenaar.  +
het hellend vlak van het dijklichaam aan de binnendijkse zijde van de dijk.  +
een bacterie die naast chlorofyl ook andere pigmenten gebruikt in een fotosyntheseproces dat sterk lijkt op het fotosyntheseproces van algen.  +
een daling van het grondoppervlak als gevolg van krimp, klink, zetting, oxidatie en/of verdichting. De grondsoort en de mate van ontwatering spelen hierin een belangrijke rol.  +
een maatregel bedoeld om bodemdaling af te remmen.  +
het schoonmaken van vervuilde grond.  +
het stelsel van gemeen liggende, met elkaar in open verbinding staande waterlopen dat geen onderdeel is van een polder en waarop het water van lager gelegen polders wordt uitgeslagen en dienend voor eventueel tijdelijke berging en afvoer naar bv. een rivier.  +
een langs de boezem gelegen waterkering die moet voorkomen dat het water uit de boezem bij hoog water het achtergelegen land binnenstroomt.  +
een sleufloze techniek waarbij vanaf een intredepunt met een voorgevormde gebogen boorstang een boorgat wordt maakt tot aan een uittredepunt.  +
een boogboring waarbij bentoniet door de snijkop spuit om de boorgang open te houden.  +
een boorstaat is een log of beschrijving van een boring, met onder andere diepte, grondsoort, kleur en specifieke waarnemingen.  +
een ontgraving noodzakelijk voor de aanleg, sloop of verwijdering van funderingen, kelders of andere ondergrondse bebouwing of objecten, voor bodemsaneringen of voor inspectie van ondergrondse objecten.  +
een bemaling om een bouwput droog te maken en te houden.  +
een constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren, met inbegrip van de daarvan deel uitmakende bouwwerkgebonden installaties anders dan een schip dat wordt gebruikt voor verblijf van personen en dat is bestemd en wordt gebruikt voor de vaart.  +
het hoogst toegestane waterpeil zoals vastgesteld in het geldende peilbesluit.  +
verder in de richting waar het water vandaan komt.  +
het uit de bodem of bouwputten onttrekken van grondwater door middel van een pomp.  +
een civielkundige constructie die doorgang verschaft voor voetgangers, dieren, voertuigen en diensten boven obstakels of tussen twee punten op een hoogte boven de grond.  +
gelegen tussen het buitenwater en de dijk die dat water keert.  +
het zorgen voor de instandhouding van een waterstaatswerk.  +
een natuurlijk of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het buitengewoon onderhoud van waterkeringen, wateren, oevers, werken of bergingsvoorzieningen voor water of regenwater.  +
het hellend vlak van het dijklichaam aan de waterkerende zijde.  +
c
een plotselinge, onverwachte en ongewone gebeurtenis met aanzienlijke materiële en/of gevolgschade.  +
het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden.  +
een constructie in het boezemwatersysteem waarmee het mogelijk is om de boezem af te sluiten.  +
een groep objecten op een fysieke locatie die gerealiseerd en in stand gehouden worden voor een of meerdere specifieke waterstaatkundige functies.  +
een peilbesluit waarin alléén de bestaande praktijksituatie wordt vastgelegd en bestuurlijk wordt vastgesteld.  +
een onderbreking in een waterkering voor de doorvoer van een weg of spoorweg, die bij extreme waterstanden afsluitbaar is.  +
d
een in en dwars over een water opgeworpen constructie die dient om het water te keren, te leiden of te verdelen.  +
een toegangsdam naar een perceel, waar een duiker in ligt  +
een verticale grond- en/of waterkerende constructie, die bestaat uit een rij losse de grond in gedreven wandelementen die door middel van een gronddichte en in sommige gevallen ook waterdichte messing-en-groefverbinding met elkaar zijn verbonden.  +
het volume van een vloeistof of een gas dat per tijdseenheid door een doorsnede stroomt.  +
een vaak slecht doorlatende bodemlaag die zich bevindt aan het maaiveld.  +
een in de grond vervaardigde betonnen wand, die een dragende en/of waterkerende functie heeft.  +
een organisatie die kan worden opgeroepen en kan worden ingezet om in het geval van calamiteiten de dijken te bewaken.  +
de voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur van het waterschap.  +
een waterkerende constructie die bestaat uit de kruin met aan weerszijde taluds, met inbegrip van eventuele bermen en 5 meter vlak aan weerzijden (of tot aan de bodem van een naastliggende watergang).  +
een markant punt op de waterkering of op het strand dat dient als referentiepunt voor afstandsaanduidingen.  +
een object dat evenwijdig aan de watergang over een langere afstand doorloopt, bijvoorbeeld een hekwerk.  +
de onder de waterspiegel gelegen dwarsdoorsnede van een watergang.  +
de doorvoercapaciteit waar een watergang minimaal aan moet voldoen om de aan- en afvoercapaciteit te garanderen.  +
het afvoeren van overtollig grondwater via drainagebuizen.  +
een pomp voor de afvoer van drainagewater.  +
een put voor het verzamelen van drainagewater.  +
de in- en/of uitstroomlocatie van de drukdrainage.  +
een deel van het oppervlaktewaterlichaam dat een deel van het jaar niet watervoerend is, maar wel belangrijk kan zijn voor de waterhuishouding.  +
de verticale afstand tussen maaiveld en de (water)bodem.  +
het boven het schouwpeil gelegen deel van het talud tot aan de insteek van de watergang.  +
het hoogteverschil tussen het peil in de sloot (streefpeil) en het aanliggende grondoppervlak (maaiveld).  +
de optimale drooglegging voor een bepaalde combinatie van functie, grondsoort en grondgebruik, geldend bij winterpeil.  +
het aansluiten van onderwaterdrains op een put waarin het peil met behulp van een pomp onafhankelijk van het slootwaterpeil opgezet of verlaagd kan worden.  +
een kokervormige constructie met als doel de wederzijdse verbinding tussen oppervlaktewater te waarborgen, waarbij in principe de bodem van de waterloop, in tegenstelling tot die van de brug, wordt onderbroken.  +
eenkwalificatie van activiteiten en ontwikkelingen, die enerzijds voorzien in de behoefte van de huidige generatie, maar anderzijds niet leiden tot beperkingen voor toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien.  +
een insteekhaven met de lange zijde en invaart dwars op de watergang.  +
een vorm van peilbeheer waarbij het waterpeil wordt gestuurd binnen een van tevoren vastgestelde boven- en ondergrens.  +
een dikke vloeibare stof die wordt gebruikt om leidingen van een relatief kleine diameter over de gehele lengte te vullen, waardoor deze blijvend flexibel en waterdicht is.  +
e
een samenhangend stelsel van kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones dat prioriteit krijgt in het natuur- en landschapsbeleid van de overheid.  +
een vispassage, natuurvriendelijke oever, en elke andere voorziening ten behoeve van de aquatische ecologie.  +
een waterkering waarbij het achterland relatief hoog ligt en waarbij geen bebouwing aanwezig is in het beschermde gebied achter de waterkering.  +
de bovenste draagkrachtige laag waar de fundering op rust.  +
de eerste bodemlaag vanaf het aardoppervlak (vaak opgebouwd uit zand en/of grind), waarin het grondwater zich relatief gemakkelijk kan verplaatsen en die aan de bovenzijde begrensd wordt door een mogelijk slecht doorlatende laag met een vrije waterspiegel en aan de onderzijde begrensd wordt door een ondoorlatende laag.  +
de eigenaar van het perceel of de percelen waarin het waterstaatswerk is gelegen.  +
een advies hoe men een erf duurzaam kan inrichten.  +
het proces waarbij grond, gesteente en dergelijke verplaatst worden door c.q. wegspoelen onder invloed van wind, stromend water of bewegende ijsmassa's.  +
de afdekking van een grondlichaam, bijvoorbeeld gras of steen, ter voorkoming van uitspoeling van grond.  +
de weerstand van een materiaal tegen de eroderende werking van stromend water, regendruppels of wind.  +
f
een voorziening langs een steile oever van een waterweg, waar (te water geraakte) dieren aan land kunnen komen.  +
een oever met een geleidelijk oplopend talud van de watergang naar het land.  +
een vorm van peilbeheer waarbij het waterpeil vrij kan fluctueren binnen een vooraf vastgestelde boven- en ondergrens.  +
het verbeteren van het peilbeheer zonder vast te houden aan starre peilregimes wanneer dit niet nodig is.  +
het water in de verzadigde zone van de bovenste bodemlaag (deklaag) met een vrije grondwaterspiegel. Dit grondwater staat rechtstreeks in verbinding met de atmosferische luchtdruk.  +
in de omgevingsvisies die gemeenten en provincie opstellen voor hun gebied worden functies toegekend zoals landbouw, natuur, of bebouwd gebied (stedelijk).  +
een uitgegraven gedeelte in een niet draagkrachtige grondlaag, voor de aanleg van een fundering.  +
de kwaliteit van het water uitgedrukt in fysische en chemische eigenschappen.  +
g
een collectief van agrarische grondeigenaren, dat gezamenlijk in een gebied afspraken maakt over het beheer van natuur, landschap en water en dat beheer ook samen uitvoert.  +
een plan op hoofdlijnen voor de waterhuishouding van een gebied.  +
water dat van elders in een (peil)gebied wordt ingelaten. Dit water heeft meestal een waterkwaliteit die niet van nature voorkomt in dit (peil)gebied.  +
een bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.  +
een persoon die gebruik maakt van een perceel grond, bijvoorbeeld een eigenaar of een beperkt zakelijk gerechtigde (bijvoorbeeld een recht van opstal of recht van overpad) of een initiatiefnemer.  +
een inrichting voor het verpompen van oppervlaktewater in en/of uit een bepaald gebied (ten behoeve van het regelen van de waterstand in respectievelijk wateroverschot- en watertekort situaties).  +
het onder het schouwpeil gelegen grondvlak van een rivier, kanaal, meer, haven etc. met een genormeerde hoogteligging.  +
grond die in het verleden is bewerkt of omgewoeld, of waarbij grondverbetering of grondophogingen zijn uitgevoerd, waardoor de stabiliteit is afgenomen en zich zettingen kunnen voordoen.  +
de periode van 1 oktober tot 1 april.  +
een sleufloze boortechniek voor de aanleg van ondergrondse infrastructuur.  +
het zorgen voor het goed blijven functioneren van een waterstaatswerk.  +
werkzaamheden die de functie van het natte profiel van de watergang in stand houden, zoals het verwijderen van voorwerpen, materialen en stoffen die de aan-, afvoer of berging hinderen, en het schonen, maaien en verwijderen van begroeiingen anders dan die dienen voor de verdediging van de taluds.  +
werkzaamheden die de functie van de waterkering in stand houden, zoals het bestrijden van schadelijk wild, herstel van geringe beschadigingen, het in stand houden van begroeiingen en materialen dienstig aan de waterkering en het verwijderen van begroeiingen en materialen die schadelijk zijn voor de instandhouding van de waterkering.  +
een natuurlijk of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor het gewoon onderhoud van waterkeringen, wateren, oevers, werken of bergingsvoorzieningen voor water of regenwater.  +
een op zichzelf staande watergang die niet is verbonden met het oppervlaktewatersysteem.  +
een korte drukstoot op het talud die ontstaat doordat de watermassa van een brekende golf het talud met grote snelheid treft.  +
de grootste hoogte boven het dan optredende gemiddeld peil, bereikt door een tegen een talud oplopende golftong.  +
het verschijnsel waarbij water over de kruin van de dijk het achterland in loopt waarbij de waterstand lager is dan de kruin, maar het water opgezwiept wordt door golven ten gevolge van wind of scheepvaart.  +
het slaan of botsen van de golven tegen iets, bijvoorbeeld het schip of de wal.  +
een geboord gat in de grond met als doel het in kaart brengen van de grondopbouw.  +
een paal waarbij tijdens de plaatsing niet of nauwelijks grond naar het oppervlak wordt getransporteerd en er dus geen holle ruimte rondom de palen ontstaat.  +
water dat zich onder het bodemoppervlak in de verzadigde zone bevindt en dat in direct contact met de bodem of ondergrond staat.  +
een natuurgebied dat door het waterschap als grondwatergevoelig is aangemerkt.  +
een afzonderlijke grondwatermassa in een of meer watervoerende lagen.  +
het onttrekken van grondwater uit de bodem.  +
het verwijderen van verontreinigende componenten uit een grondwatersysteem door middel van onttrekking (en zuivering) van verontreinigd grondwater.  +
de diepte van het grondwater onder maaiveld.  +
h
alle activiteiten die van invloed kunnen zijn op watersystemen of die worden uitgevoerd op, in, boven, onder of nabij waterstaatswerken.  +
een ondoorlatende, in de regel verticale, constructie ter verhoging van de verticale uittredegradiënt verhoogd, om te voorkomen dat zandkorrels uitstromen.  +
een filter dat met behulp van waterplanten (afval)water zuivert.  +
een kokervormige constructie met een verhoogd middengedeelte dat twee wederzijds gelegen wateren met elkaar verbindt.  +
een lid van het algemeen bestuur van een waterschap.  +
een lid van het dagelijks bestuur van een hoogheemraadschap.  +
een gebied rond bebouwing waarvan in het peilbesluit is aangegeven dat ten behoeve van de bescherming van de fundering het oppervlaktewaterpeil op een hoger peil wordt gehouden dan het omringende gebied.  +
houtachtige overblijvende gewassen zoals struiken heggen en bomen.  +
de kleinste homogene (geometrische) eenheid van het oppervlaktewatersysteem.  +
i
het begin- en eindpunt van een ondergrondse gestuurde boring, waar deze (weer) aan het aardoppervlak zichtbaar is.  +
een methode om kabels door een mantelbuis te voeren.  +
goederen die geen bodembedreigende stoffen, gevaarlijke stoffen of CMR-stoffen zijn of bevatten.  +
het met behulp van drainagebuizen kunstmatig ontwateren van de bodem, of het brengen van oppervlaktewater in de bodem. De drainagebuizen liggen onderwater. In de winterperiode draineren de drainagebuizen en in de zomerperiode brengen de drainagebuizen oppervlaktewater in de bodem.  +
het in de bodem brengen van water, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater.  +
het open data portaal van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden  +
de belasting die het waterschap oplegt aan de bewoner van een woonruimte.  +
een hoogtemaat gelijk aan de hoogte van het schouwpeil minus de waterdiepte.  +
degene die een handeling gaat of laat uitvoeren, zoals genoemd in de uitvoeringsregels van de Keur.  +
een trapsgewijze afgraving die nodig is om een aan te brengen grondlichaam goed te laten hechten aan een bestaand grondlichaam.  +
een duiker met een afsluitklep voor het binnenlaten van hoger gelegen water in een lager gelegen gebied.  +
een duiker met een afsluitklep voor het binnenlaten van hoger gelegen water in een lager gelegen gebied.  +
het laten instromen van water in een gebied. De bedoeling is meestal om de waterstand in een gebied op peil te houden, de waterkwaliteit te verbeteren of de waterstand aan te passen aan gewenste productieomstandigheden.  +
een constructie toeganggevend tot het rioolstelsel.  +
de snijlijn van het talud van een oppervlaktewaterlichaam met het maaiveld.  +
een plaatselijke verbreding van een watergang die de doorgaande oeverlijn onderbreekt, aangelegd ten behoeve van het afmeren van een vaartuig.  +
het gebied dat tussen de insteek en de waterlijn van een watergang ligt.  +
een grondwaterbemaling in of direct naast een verontreinigingsvlek om verplaatsing van de vlek, ten gevolgen van een andere bemaling, tegen te gaan.  +
het met opzet onder water zetten van land.  +
een maat voor de belasting van het afvalwater met organische bestanddelen die een inwoner gemiddeld per dag produceert.  +
k
een vispassage uitgevoerd als een metalen bak met tussenschotten en openingen, kamers, waar de vissen doorheen kunnen zwemmen.  +
een door een overheid aangewezen route voor kanovaren.  +
een steiger die bedoeld is om een of meerdere kano’s aan te meren.  +
een methode van bescherming tegen elektrochemische corrosie van metalen.  +
een muur die door vorm, gewicht en fundering zonder verankering de grond keert.  +
een verankerde, op zichzelf staande wand die tot doel heeft water of grond te keren.  +
lijnvormige elementen waarmee bepaalde kniklijnen of referentielijnen van het dijklichaam worden vastgelegd.  +
de hoogte die een kunstwerk of waterkering moet hebben. Deze hoogte is bepaald door de eis ten aanzien van overlopen en golfoverslag.  +
het centrale gedeelte van een watergang dat als zodanig in de legger is aangegeven, gemeten van insteek tot insteek.  +
een voormalige verordening van een waterschap of hoogheemraadschap, waarin een stelsel van verbods- en gebodsbepalingen is opgenomen ter bescherming en instandhouding van de waterhuishouding en waterstaatswerken.  +
een grond- en/of waterkerende constructie bestaande uit twee gekoppelde damwanden, waartussen zich grond of een andere vulmassa (meestal granulair materiaal) bevindt.  +
een put die is ontstaan bij het winnen van klei en gevuld is met water.  +
het uiteinde van een perceel dat aan meerdere zijden wordt omgeven door een oppervlaktewaterlichaam.  +
meest kwetsbaar bodemtype voor bodemdaling.  +
het kritische punt van een bemaling, is het punt in een bouwput waar, met de aangelegde bemaling, de kleinste verlaging behaald kan worden.  +
het hoogste punt in het dwarsprofiel van het dijklichaam.  +
een civieltechnische constructie voor de infrastructuur van wegen, water, spoorbanen, waterkeringen en/of leidingen, waarvoor andere materialen dan aarde en zand zijn gebruikt.  +
het water dat door een drukverschil vanuit de bodem omhoog komt.  +
een dam om kwelwater tegen te houden.  +
een ondoorlatende, in de regel verticale, constructie voor verlenging van de kwelweg.  +
een ondoorlatende, in de regel verticale, constructie voor verlenging van de kwelweg.  +
een gebied met een verhoogd risico op schade door zetting (als gevolg van bodemopbouw en bouwwijze) of met een verhoogd risico op verdroging.  +
de bebouwing die gevoelig is voor schade door zetting van de bodem onder andere ten gevolge van verlaging van de grondwaterstand of stijghoogte van dieper gelegen grondwater door een grondwateronttrekking.  +
l
een vast laag zomerpeil en hoog winterpeil.  +
een insteekhaven met de lange zijde en invaart evenwijdig aan de watergang.  +
een gegraven gat om een aansluiting op een kabel of leiding te maken.  +
een openbaar register van de beheerder als bedoeld in artikel 2.39 van de Omgevingswet en/of artikel 78 van de Waterschapswet, inclusief leggerkaart, waarin onderhoudsplicht en de vereiste onderhoudstoestand (profiel) van waterstaatswerken staan aangegeven, alsmede de beschermingszones.  +
het profiel van een waterstaatswerk zoals dat is vastgelegd in de profielenlegger.  +
delen van een leiding begrensd door wijziging materiaal, wijziging afmeting, locatie inprikpunt of locatie appendages.  +
een ligplaats is een formeel door de gemeente als zodanig aangewezen plaats in het water, al dan niet aangevuld met een op de oever aanwezig terrein of een gedeelte daarvan, dat bestemd is voor het permanent afmeren van een voor woon-, bedrijfsmatige of recreatieve doeleinden geschikt vaartuig.  +
het door middel van een werk brengen van water in een oppervlaktewater(lichaam), op of in de bodem of in riolering.  +
de regels voor lozen van (afval)water.  +
m
de diepte ten opzichte van maaiveld; meter min maaiveld.  +
de hoogteligging van het grondoppervlak in een gebied, met uitzondering van taluds en bermen of andere (kunstmatige) verhogingen dan wel verlagingen.  +
de situatie waarbij het water uit een of meer polders niet meer naar de boezem wordt gepompt, doordat er een of meer poldergemalen zijn stopgezet.  +
een buis bestemd voor de doorvoer van kabels en leidingen.  +
een apparaat ingericht voor het meten/waarnemen van één of meer fysische, chemische of biologische parameters/grootheden.  +